Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde [7]de aarde [haar plaats], en al werden de bergen verzet in het [8]hart van de zeeen; 7. Of, al veranderde Hij [te weten, God] de aarde [van plaats]. Door deze figuurlijke redenen wordt afgemaald het schrikkelijk gewoel en geraas der vijanden van Gods kerk, die Hij wel toelaat gruwelijk en geweldiglijk te razen, alsof zij alles zouden bederven en verslinden, maar behoudt ondertussen zijn kerk wonderbaarlijk, boven mening en tegen dank hunner vijanden. 8. Dat is, in het midden. Zie Ex.15:8, en Deut.4:11.